Van alles wat

De babyschildpad
Een piepkleine schildpad
kruipt wiebelend en snel
uit het diepe zandgat
en wat is dat zonlicht fel!

Dan kijkt ze verbaasd opzij
want naast haar zijn er meer
Het blijkt een hele lange rij
snellopend schildpadverkeer

In de verte briest en suist iets
Haar hartje klopt heel snel
Zij weet nog weinig, eigenlijk niets
Maar dat water trekt haar wel

Ze ziet de ruisende branding
Kolkend, bulderend, schuimend wit
het gaat haar om de juiste timing
ze weet precies hoe het zit!

Als een torenhoge watermuur
briesend het strand oprolt
duiken ze allemaal in het avontuur
en worden hevig rondgetold

Maar het tollen duurt niet lang
en ze zijn al ver van het strand
Ze hebben stuk voor stuk de drang
op zoek te gaan, naar een koraaleiland

Zij is nog klein, de babyschildpad
toch met behulp van haar kracht
klom zij dapper uit dat zandgat
Haar eerste stappen zijn nu volbracht

Hopelijk wordt zij honderd jaar
en keert zij heel vaak terug
om haar eigen eieren te leggen, daar
waar ze is geboren, in die zandrug.


Muziek in regen
Als ik buiten de regen hoor
klinken de druppels als een gospelkoor
En de stromende regen zingt: ‘tik tik tak’
ritmisch, swingend op het kletsnatte dak,
een goed gevoel komt plots bij mij door

Als ik buiten de regen hoor
klinken de druppels als melodie in mijn oor
De stromende regen zingt: ‘tik tik tak’
En ik droom over de druppels op het dak,
neuriënd bijgestaan door het gospelkoor

Als ik buiten de regen hoor
dansen de druppels in een waterspoor
ontspannen zingend van ‘tik tik tak’
ritmisch, swingend op het kletsnatte dak
en de regen verwarmt mij, door en door.


De Regenboog
Dwars door de buien heen 
schijnt de zon met gouden licht 
Hij beroert land, zee, gras en veen 
zijn stralen met elkaar verenigd, 
in oranje, geel, paars en rood 
neerdalend op het doek van lucht 
geeft een regenboog zich bloot 
een magisch spectrum in vogelvlucht 
zonder begin en zonder eind... 
Maar als plots de wolken komen, 
donker, grijs en ondermijnend, 
valt het schildersdoek voor de zon 
en het kleurenpallet verdwijnt 
diep naar beneden, in oneindig niets 
en is het of hij nimmer meer schijnt.


Als een bijtje
Zo een bijtje gaat
van bloem tot bloem,
zo voelt zij zich
bij hem.
Hij laat haar vrij,
haar lachen en stralen
zij kan zichzelf zijn
op een bed van bloemen
is zij geboren, in mei.

Als zachte bijenkusjes
op alle bloemblaadjes
bewandelt ze met hem
in het leven, alle paadjes
de blije, lange,
de droeve, korte
paden die haar tergen,
donker in de schaduwen
die haar verdriet bergen.

In mei is zij geboren,
op een bed van bloemen
Ze is vrij en ze kan
lachen en stralen
om straks met hem,
voor eeuwig
van bloem tot bloem
te dwalen,
zo een bijtje gaat.


Vrijheid = Rijkdom
Ik kan door mijn vrijheid genieten
van zon en zee op een warm strand
Ik kan mijn ideeën uitspreken
want niemand voelt mij aan de tand
Ik kan zomaar gaan en staan
met man of vrouw, hand in hand
Ik kan zijn wie ik wil zijn,
Ik besef hoe rijk ik ben, want...

Als deze woorden je niet bereiken
want jij mag niet alles lezen in je land
Als je vanwege jouw religie
niet eens mag komen op een strand
Als je alleen nog maar kan dromen
want de regering voelt je aan de tand
Als je opgesloten zit in een cel of kamp
en je ziet al jaren geen uitgestoken hand
Als je uiteindelijk wordt gedood om wie je bent
en door die dood pas je vrijheid weer kent...

Dan heb ik de vrijheid om te schreeuwen
uit boosheid, onmacht, zelfs schaamte want...

Laat iedereen die in vrijheid leeft
en niet eens meer om zijn naasten geeft...
Bij wie de vrijheid zo doorslaat
dat alles om 'het hebben' gaat...
zich eens beseffen wat hij heeft
en om wie hij pas echt geeft

Laat iedereen die vrij is in zijn land
zich beseffen dat niets rijker maakt
dan familie, een vriend, een helpende hand,
iemand van wie je houdt, die je raakt
want daar van kunnen genieten
wordt in Nederland (nog steeds) mogelijk gemaakt!



Muizenissen bij de kapper
Er was eens een muis
met lange haren
en die haren
had ze al jaren
Op een dag
kwam er een kapper,
die de muis zag
en haar vroeg
of hij die haren
mocht knippen
met de Franse slag
De muis riep:
“Nee, van mijn haren
blijft u af!”
“ik heb ze al jaren
en knippen
vind ik een straf!”
Dus ging de muis
met lange haren
terug naar huis
En de kapper?
Wel, niet getreurd
die had zijn scharen
en was gauw
opgebeurd.

Tot hij een giraf zag
en het beest aansprak
Want diens neusharen
waren zo lang
dat ze bij ’t drinken
bleven drijven
in z’n drinkbak
De giraf keek
naar de scharen
van de kapper
en zei dapper:
“Goed, oké, best,
ik buig mijn hoofd
en u doet de rest”
Dus knipte de kapper
knip, knap, knip,
zoals beloofd
alle neusharen eraf,
in een wip.
De giraf stond paf!
Geen centje pijn
En de muis?
Die vond knippen
nog steeds niet fijn.

Ze had de giraf bekeken
vanachter haar gordijn
en besloten
dat de kapper er niet
voor haar zou zijn
Dus knipte de kapper
nog vele jaren,
van alle dieren
alle haren
Maar niet van de muis
daar bleef hij vanaf
Zij zat thuis
en vond knippen
nog steeds een straf
Zodat haar haren
bleven groeien,
nog járen...




De copyright van de rijmen ligt bij Anke Portenge






Geen opmerkingen:

Een reactie posten