maandag 25 juli 2016

Seek for love



I do no longer
seek for love
'cause love is cruel to me
All the love I ever had
has in the end
abandoned me 
so I found out
that lasting love
eventually will flee

I do no longer
seek for love
and unfortunately 
my thoughts are also 
harsh to me
they wail and warble 
cruel and bold
that warmth in the begin
eventually grow cold

Anke





zondag 24 juli 2016

Book of life


Read my

Book of faces
Book of notes
filled with traces
and anekdotes

Book of terror
Book of pain
filled with cases
some insane

Book of anger
Book of trust
Book of pleasure
Book of lust

Book of rage
Book of fun
and days to come
filled with sun

This is a book
a book to be
but above all that
the book is me

Anke

Steen der stenen: hagstone, addersteen, heksensteen....



De druïde werpt zijn dierbare voorwerp in de rivier en de addersteen golft op het water. Zijn geloof in de natuur is sterk, die van de oude steen ook.
De man knielt, sluit zijn ogen en spreidt zijn armen vol overgave uit.
Alle elementen komen binnenzetten: water, lucht, aarde, vuur en ether.
Hij richt zijn handen naar het schemerlicht en weet: het steentje zinkt niet.
Zijn oogleden trillen boven zijn lichte glimlach.

Door zijn drijfvermogen bevestigt de steen onbewust zijn echtheid. Zo licht en zacht als een veer deint het op het water, dat belletjes pruttelt door het gaatje in zijn midden.
Het blijft nog even drijven, behaaglijk, maar dan komt het terug met abrupte inkeer en slaat vol vertrouwen op de kant en het is de oude druïde die hem vangt.  

De schemer omhelst hem, de steen vast in zijn vuist. De druïde voelt alle magie die erin huist. Dan werpt hij hem naar omhoog en de addersteen kringelt en vlindert door de lucht, met een lus buigt hij om en terwijl de druïde zijn oor te luister legt hoort hij wat de steen zegt.
De adder sist zacht maar nog voordat het de grond raakt vangt de Druïde hem op en houdt hem tegen zijn wang. En de steen fluistert in de taal die hem telkens opnieuw raakt en hij draait hem om en om hem in zijn hand, werpt hem in passie op de grond waar direct een gat brandt. Vanuit de aarde ontstaat het vuur en de druïde knielt weer neer, kijkt naar dat laaiende dat zo vlamt.

En middenin gloeit de steen, trots vanuit zijn geschiedenis en ademt de adem van duizenden jaren. De druïde sluit opnieuw zijn ogen en concentreert zich op zichzelf, zijn hele zijn en op de magie van de steen waarin hij diep gelooft. Hij voelt het vurige lied, gezongen door alle stemmen uit het verleden: vergeet ons niet, ... vergeet ons niet… En zijn ziel ademt in en weer uit en versmelt met de adem van de steen terwijl hij denkt: Dit ben ik, dit is mijn steen, dit zijn wij, in eenheid met mijn voorouders, mijn geestverwanten, de natuur.  Ik ben ik met in mij alles en iedereen.


Mijn monster


ruw en grauw, is hij
op zoek naar onheil
in de krochten
onder mijn bed,
daar houdt hij
mij, zeurend,
uit mijn slaap


harig en vies, is hij
geduldig op de loer
breeduit en quasi tam
aan mijn voeten, ligt hij
tot hij omhoog kruipt
zich ontrolt
en in mijn dag bijt

anke