woensdag 26 december 2012

Passage uit mijn fantasymanuscript!

Na zijn dood steeg Patrick op uit zijn lichaam. Hij keek naar beneden en zag zijn lijf roerloos op bed liggen. Hij zag zijn vader naast zijn levenloze lichaam zitten en Amanda in een hoek van de kamer staan. Hij steeg zijn ouderlijk huis uit, hoger en hoger,  tot ver boven het wolkendek. Toen was het gitzwart om hem heen, op een aantal heldere sterren na. Nog nooit had hij die zo dichtbij kunnen bekijken. Letterlijk ademloos staarde hij in hun schitterende flonkering en voer hij verder naar boven, zich nog niet bewust van de uiterlijke veranderingen die hij had ondergaan. Hij steeg verder het donker in totdat hij opeens een opening in al dat zwart zag waar iets doorheen begon te schijnen.
De opening was in het begin nauwelijks noemenswaardig, een kleine kier met een streepje wit licht. Maar naarmate hij dichterbij kwam opende de kier zich, de helften schoven als deuren ieder naar één kant.
Patrick keek met verbazing hoe de straal breder werd en naar hem begon te reiken. Likkende dikke witte slierten dwongen hem in de richting van de gapende  opening en hij voelde zich langzaam worden meegevoerd.
Hij keek naar beneden en zag dat de aarde nog maar de grootte van een sinaasappel had. Met een reusachtige schok zag hij opeens de sterren dwars door zijn lichaam heen schijnen want hij was zo glazig als een raam en zo delicaat als een elfje.
Tegelijk moest hij wennen aan het nieuwe gevoel in zijn merkwaardig nieuwe gedaante . Eigenlijk was er helemaal geen gevoel, er was niets anders waar te nemen dan…beweging. Alles fladderde, sluierde, zinderde en leek los om hem heen te drijven. Hij kon zichzelf niet goed aanraken, zijn zinderende vingers graaiden dwars door zijn borst in het luchtledige.
Intens geschokt over het besef dat hij echt dood was, dreef hij verder richting de inmiddels immens wijde opening in het dak van het heelal.
Waar was hij naar onderweg? Wat was er achter de opening?
Plotseling werd er van alle kanten naar hem gegrepen in duistere onzichtbaarheid.
Er werd gegraaid en geklauwd en op de één of andere manier konden deze aanrakingen hem wel bereiken zodat Patrick wilde gillen van angst maar er kwam geen geluid uit zijn mond, al wat hem ontsnapte was een sliert ijskoude rook.
Achter de deuren lag de vreemdste wereld die hij ooit had gezien. De mist overheerste en het heldere, lokkende, witte licht verdween. Het grijs domineerde, geen kleuren waren er te bekennen en geen vorm kon hij onderscheiden.
Had Patrick nog een adem gehad dan hield hij deze scherp in.
Hij onderscheidde in de verte vele vreemde geestachtige wezens die langzaam dichterbij zweefden, uit de mist opdoken en hem omringden.
Ze zagen er allemaal anders uit en toch hadden ze één ding gemeen: kleine rode lichten schenen zwak uit de donkere holle kassen waar voorheen ogen hadden gezeten. Het enige kleurrijke tussen al het grijs. Hij probeerde de grijpende klauwen van zich af te schudden, trachtte zijn sliertarmen om zich heen te slaan maar faalde jammerlijk.
‘Breng hem naar Tar!’ hoorde Patrick roepen.
De roep kreeg bijval uit alle hoeken. Er klonken meer stemmen, hoge, lage, zachte en harde door elkaar heen die herhaaldelijk schreeuwden: ‘Breng hem naar Tar!’
De mist klonterde samen, werd nog massief grijzer en Patrick had geen idee waar ze hem naar toe voerden. Hij verzette zich weer hevig maar gaf het al gauw op daar hij geen schijn van kans had tegen de sterke krachten die hem omringden.
En opeens week de mist uiteen en de spookachtige wezens vervaagden of doken langzaam naar opzij en de figuur die op een troon van harde koude steen zat deed Patrick wensen dat hij nog leefde en de hand van zijn vader kon grijpen. 

©Anke Portenge




dinsdag 25 december 2012

Onze voetstappen (gedicht)

Miljoenen voeten
maken miljoenen stappen
over de aarde, onze wereld
op paden, wegen of het zand
tot aan de voordeur in je land

Miljoenen voeten
maken miljoenen stappen
nog te gaan door levenden
reeds gezet door doden
langs zachte oevers en graszoden

Miljoenen voeten
maken miljoenen stappen
altijd maar komend, altijd gaand
en elke dag komen er velen bij
want al die stappen zetten wij

©Anke




woensdag 19 december 2012

Verhalenvertellers (Gedicht)

Verhalenvertellers
vertellen verhalen
aan gulle luisteraars
in warme zalen

Over koude avonden
en slagharde regen
over warme haardvuren 
en monden die zwegen

Over gezwollen harten
en verlangende ogen
over zoekende vingers
die stil bewogen

Over prille liefde
en broos geluk
over jonge harten
voor altijd stuk. 

©Anke


maandag 17 december 2012

Gevolgen van pesten? Maak kinderen bewuster.

Dit stuk tekst kwam ik een paar weken geleden onder ogen op facebook. Het greep me aan en ik denk dat dit een bijzonder integere manier is om kinderen te laten voelen wat pesten bij iemand doet. Ik vind dat deze tekst zo veel mogelijk op basisscholen en ook op hogere scholen verspreid en in de praktijk gebracht moet worden:

'Een onderwijzeres in New York onderwees haar klas over de gevolgen van pesten. Ze gaf hen de volgende opdracht. Ze gaf alle kinderen in de klas een stuk papier en zei hen het te verfomfaaien, het te verkreukelen, er een prop van te maken, het op de grond te gooien en er op te stampen. Kortom er echt een puinhoop van te maken, maar het niet te verscheuren. De kinderen vonden dat wel een leuke opdracht en deden hun best het blad zo veel mogelijk te verkreukelen. Toen kregen ze de opdracht om het papier voorzichtig weer open te vouwen, zodat het niet scheurde en het weer glad te strijken. Ze liet hen zien hoeveel littekens en vuil het papier was geworden. Toen zei ze de klas dat ze tegen het papier moesten zeggen dat het hen speet dat ze het zo verkreukeld hadden.


...Maar hoe vaak ze ook zeiden dat het hen speet en hoe ze hun best ook deden om de kreukels weer uit het papier te halen, het lukte hen niet om het blad in de vorige gladde staat terug te krijgen. Ze wees haar leerlingen op alle littekens die ze achter lieten. En dat die littekens nooit meer zullen verdwijnen, hoe hard ze ook probeerden ze te repareren. Dat is wat er gebeurt als een kind een ander kind pest. 

Je kan zeggen dat het je spijt, je kan proberen het weer goed te maken, maar de littekens zijn er en die blijven. Mensen van 80 kunnen nu nog navertellen hoe ze op de lagere school gepest werden. 
De gezichten van de kinderen in de klas vertelden haar dat haar boodschap was overgekomen.'


Helaas is de schrijver mij onbekend. Wie het weet mag het zeggen :-)

Lieve groeten van Anke


dinsdag 11 december 2012

Niet gek, voor een nepperd!

Vorig jaar stond ik bij een welbekend tuinwarenhuis te blauwbekken van de kou om samen met mijn zoon de kerstbomen te keuren. Niet dat mijn kind het koud had, welnee, hij huppelde warm rond me heen en vond ze allemaal even mooi. Maar wat schrok ik van die prijzen! Ik besloot direct voor een kleinere te gaan dan vorig jaar en in een flits dacht ik aan de kunstkerstboom die al 5 jaar stof ligt te vergaren in de gangkast. Sinds de geboorte van die kleine vond ik ‘een echte boom’ leuker.
Maar zoals altijd legden de vriendelijke ‘tuinmannen’ de echte boom in de auto, dat moet gezegd worden. Niettemin was ik weer opgelucht dat de klep dicht kon. Helaas moest ik de stekeligheid nog van de auto het huis in krijgen en voordat we goed en wel met versieren konden beginnen zat ik weer helemaal onder de rode kriebelbultjes door de hars en naalden, ken je dat?  

Dus dit jaar breekt de grote kersboomversierdag aan en tijdens het ontbijt vertel ik tegen mijn jongen dat we dus die nepkerstboom in de gangkast hebben.  Maar hij hoort het woordje ‘nep’ niet. Met enige achterdocht vraagt hij: ‘Staat er een kerstboom in de kast?!’
Voor ik hem kan tegenhouden schiet hij uit zijn stoel en rent naar de gang.
‘Waar dan mama?’
Inmiddels sta ik naast hem en knip het licht in de kast aan. ‘De doos ligt daar!’
Hij tuurt en kruipt de kast in. ‘Het ruikt hier raaaaaar,’ roept hij.
Ik glimlach. ‘Ja, een beetje muf,’ bevestig ik.
‘Ik zie hem niet hoor!’ Mijn zoon klinkt verhit.
‘Dat komt omdat hij in een doos zit en ik hem eerst in elkaar moet zetten,’ leg ik uit.
‘In elkaar zetten?’ herhaalt hij en kijkt hoe ik andere spullen uit de kast sjouw om daarna de grote kartonnen doos te pakken waar het om gaat.
‘Zit ie daar in?’ vraagt hij ongelovig als er even later een kei van een doos tevoorschijn komt.
‘Ja, lach ik, hier zit ie in, maf he?’ Ik veeg de druppeltjes zweet van mijn bovenlip. Bloedheet is het in de gangkast omdat daar ook alle verwarmingsleidingen langs de muren naar boven lopen. En eerlijk gezegd ben allang blij dat ik geen nest met van die monsterlijke zilvervisjes ben tegengekomen.

 Wanneer ga je de kerstboom in elkaar zetten mama?’ vraagt mijn zoon en toen: ‘En mag ik eens voelen?’
‘Nou, als ik je zo naar school heb gebracht ga ik eraan beginnen en ja voel maar hoor.’
‘Aaaaach….mag ik er niet bijzijn?’ Hij stort zich op de stoffige doos en voelt met zijn vingers aan een paar neptakken. ‘Ieuw! Wat vies en hij stinkt!’ Met opgetrokken neus is zijn interesse voor de kunstkerstboom direct weg. Komt wel goed, denk ik berustend.
Wat later neurie ik met de kerstmuziek mee, de boom in elkaar. Het gaat lekker en als laatste hang ik er een slinger gekleurde lichtjes in. Tevreden bekijk ik het eindresultaat.
Niet gek voor een nepperd, denk ik.
Als mijn zoon uit school komt moet ik bijna zijn onderkaak opvangen omdat deze anders tot op de grond openvalt. ‘Mama!!’ roept hij. ‘Ik dacht dat ie heel anders zou zijn!’
‘Hoe dan?’ vraag ik met ingehouden lach.
‘Nou…veel kleiner….en stinkend en niet mooi…ooooh die lichtjes, zooooo mooi!’
Verrukt loopt hij erom heen en begint vervolgens enthousiast in de kerstdozen te zoeken.
Hij bekijkt de ballen, sterren, kerstmannetjes, engeltjes en de andere versiersels uitgebreid voordat hij voor al het moois een plekje in de boom zoekt.  Dat de boom van kunst is, lijkt hem niets meer te kunnen schelen. Want het is bijna kerst! En we hebben een kerstboom die hij gaat versieren. 
Dat is voor hem het enige dat nu telt. En zo is dat.




dinsdag 4 december 2012

Griezelverhaal: 'De kleine kermiswagen'

Dit verhaal is mijn eerste publicatie in een papieren boek: 'Griezelen' ISBN 978-94912-47-44-6 van uitgever Jaylen-Books, kijk voor meer informatie of bestelmogelijkheden op: Jaylen-Books.


Nora hoort de golven van de zee en voelt de zeewind langs haar gezicht strijken.
Ze wrijft de tranen uit haar ogen. Het lijkt alsof er helemaal niets is gebeurd, alsof Jacques even weg is en straks terugkomt.
Ze zakt slap in het zand, misselijk van verdriet en keert opeens haar maag om. Na de suikerspin heeft ze niets meer gegeten en het zuur brandt in haar keel. Ze laat zich achterover vallen in het duinzand en voelt de schrijnende wanhoop omdat niemand haar gelooft. De wereld is niet meer hetzelfde.
Ze veegt haar mond af en komt beverig overeind. Ze knijpt haar ogen halfdicht en tuurt naar de duintop. In de verte branden de lichtjes van het reuzenrad.
Dan neemt Nora een besluit en zet koers naar de wit schuimende branding.
Voor de laatste keer denkt ze terug aan wat er is gebeurd.

Twee uur eerder
‘Noooooraaaa!!’
Ze keek om richting de langgerekte roep en zag het lachende gezicht van Jacques. Ze sloeg haar armen om zijn hals om zoende hem hartstochtelijk.
‘Zo, dat noem ik nog eens een begroeting!’ hijgde Jacques zodra hij de kans kreeg. Hij sloeg een arm om haar schouders en ze wandelden richting het centrum.
Hij bekeek haar wipneusje en genoot van haar blonde haren die wapperden als gouden slingers in de zeewind. Wat is hij toch gek op haar!
Nora zag zijn blik en vroeg: ‘Waar denk je aan?’
‘Aan jou… antwoordde Jacques direct, …en of je zin hebt om naar de kermis op het Bodegaplein te gaan?’
‘Graag!’ glimlachte Nora.
Ze was helemaal vergeten dat er dit weekend een kermis was.
‘Kom, we gaan naar het reuzenrad!’

De schemering viel in en het was een drukte van belang. Harde muziek, schelle geluiden, gekleurde lichtflitsen, gelach, geroezemoes, alles klonk door elkaar.
‘Wat zijn er al veel mensen!’ schreeuwde Nora boven het geluid uit.
Jacques lachte knikkend. Hij wilde verder lopen maar Nora wees naar een suikerspinkraam.
‘Eerst iets lekkers!’ riep ze.
‘Bah te zoet, heb je daar echt trek in?’ Hij grimaste.
‘Hééérlijk!’ lachte ze plagerig terug. 
‘Oké, maar ik hoef niet. Straks neem ik een patatje, daar heb ik zin in.’
Nora knipoogde ondeugend tegen hem. ‘Dit is mijn voorgerecht… ‘ Ze bestelde een suikerspin, betaalde en plukte er een pluim vanaf. 
Jacques keek toe hoe ze met haar tong de suiker van haar lippen likte en voelde de opwinding naar zijn hoofd stijgen. Hij wilde haar vastpakken en kussen maar ze wees opeens naar iets achter de suikerspinkraam.
Daar stond een kleine, smoezelige kermiswagen.
‘Stond die daar net ook al?’ vroeg Jacques verbaasd.   
‘Geen idee. Wie zou daar in zitten? Een waarzegster?’
Nora snoepte van haar suikerspin en bekeek het wagentje van alle kanten.
‘Lijkt me niet.’ Jacques zag de nieuwsgierigheid in Nora’s ogen. Ze las geïnteresseerd het bordje op de grijze deur. Er stond alleen ‘OPEN’ op in oude, vervaagde letters. Verder zag het er vanbinnen donker uit.
‘Nora, kom…’ Jacques had het kermiswagentje direct al niets gevonden, maar nu deed het ding hem zelfs walgelijk aan. Hij kon het niet uitleggen waarom.
Ze klopte zachtjes op de deur.
‘Noortje, doe nou niet!’ siste hij.

De deur opende zich geruisloos zonder gepiep of gekraak.
En dat zou je juist verwachten bij zo’n oud ding, dacht Jacques verwonderd.
Met tegenzin volgde hij haar en het eerste dat hem opviel was de grote ruimte in de kermiswagen. En het tweede: er was niemand.
Raar, dacht hij.
Nora was in haar element. Ze vond de kraam lelijk van buiten maar de binnenkant maakte alles goed. Het duister werd verlicht door wel honderd brandende kaarsjes en overal hingen kleurige doeken en lagen bonte kussens.  ‘Prachtig, vind je niet?’ zei ze ademloos.
‘Ik weet niet wat ik ervan moet denken. Het is hier …eh…apart.’
Nora lette niet op zijn argwaan, ze zag opeens een kast waarop wel twintig afgedekte bollen stonden. Ze liep er heen met gefronste wenkbrauwen.
‘Waarom is hier toch niemand!’ fluisterde Jacques op indringende toon.
Nora zweeg. Ze bekeek de bollen van dichtbij en had de neiging zo’n doek eraf te trekken maar durfde het niet.
‘Wat zit daar onder?’ vroeg ze aan Jacques.
‘Je zou bijna aan mensenhoofden denken! Hij was boos want hij wilde hier weg.
Nora lachte schamper. ‘Doe eens normaal!’
Maar net toen ze haar hand uitstak om zo’n bol aan te raken, klonk er een grauwende stem: ‘Dat zou ik maar niet doen!’
Verstijfd van schrik zagen Nora en Jacques een duister figuur helemaal gekleed in het zwart. Een verwrongen gezicht was bedekt met fijnmazig gaas waarachter ronde zwarte oogjes naar buiten keken. Punttanden blonken in het kaarslicht.
Ze konden geen woord uitbrengen.
‘Ik krijg niet vaak bezoek omdat alleen ik bepaal wie mijn mooie kleine kermiswagen binnen mag.’ De figuur schuifelde kronkelend op hen af. ‘En een verliefd stelletje had ik nog niet!’
‘Ik denk dat wij maar eens moesten gaan,’ zei Nora haastig. Het zweet stond in pareltjes op haar bovenlip. Jacques had gelijk, er was hier iets heel aparts aan de hand, ze moesten weg en snel.
Ze draaiden zich om maar de deur waardoor ze binnen waren gekomen was verdwenen.

Het monsterachtige wezen giechelde op een bezitterige manier.
Ze kregen de schrik van hun leven toen ze een vinger zonder huid tevoorschijn zagen komen vanonder een zwarte mouw. De skeletvinger tekende een denkbeeldig rondje in de lucht en plots waren ze omringd door een kaarsencirkel van vuur.
Het monster trok vervolgens snel een doek van zo’n bol af. Deze was van helder glas en leeg.
Daarna trok het overal de doeken vanaf en wat ze zagen kwam in hun ergste nachtmerries niet voor: in elke bol zat een mens ter grootte van een duim.
Sommige mensen krijsten en huilden. Anderen lagen verkrampt op de grond met gesloten ogen. Verder waren de bollen leeg.
‘Wat vinden jullie van mijn mini-mensjesverzameling?’ vroeg het wezen met grauwende stem.
Nora en Jacques schreeuwden. Ze wilden uit de vuurkring stappen maar de verzengende vlammen likten aan hun benen.
‘Ik heb zo’n geluk, jullie hebben vast veel over voor elkaar!’ giechelde het monster en greep toen vliegensvlug met zijn skelethanden Jacques’ nek in een wurggreep.
Nora gilde. Ze probeerde Jacques los te trekken maar miste.
Jacques’ ogen puilden uit zijn kassen, zijn tong hing uit zijn mond. Als een slappe vaatdoek onderging hij zijn gedaanteverwisseling. Nora zag hem krimpen en toen zat ook hij in een bol van glas. Hij keek even beduusd en begon toen te schreeuwen maar ze verstond hem niet. Hij sloeg keihard met zijn vuisten tegen de binnenkant maar tevergeefs. Zijn ogen stonden machteloos.
‘Ik ga hulp halen, Jacques!’ brulde Nora.
Het was de laatste keer zijn dat ze hem ooit nog zou zien.

Geobsedeerd bekeek het monster zijn mensencollectie en Nora ontdekte dat de plek waar Jacques de brandende cirkel had verlaten vuurvrij was.
Zonder nadenken sprong ze uit de cirkel, greep een krukje en sloeg keihard op het verraste monster  in. Het wezen deinsde achteruit en Nora zocht koortsachtig naar de uitgang. Waar was die?
Opeens ontwaarde ze een smalle deur, gaf een duw en wurmde zich naar buiten. Achter haar in de wagen hoorde ze het monster boos gillen. Toen werd het stil.
Ze wankelde en zag mensen lopen die haar ook zagen maar niemand stopte, iedereen liep gewoon door.
‘Help! Mijn vriend…daar zit een monster …help me alstublieft!’ hakkelde Nora. Ze zakte ineen en huilde. Ze keek over haar schouder en zag de suikerspinkraam met de man die haar er één had verkocht. Waar was die monsterachtige kermiswagen gebleven?
‘Ik was hier met mijn vriend! Weet u nog?’ Nora veegde het zweet uit haar gezicht.
‘Wat? Ik heb u nog nooit gezien.’ De man toonde geen emotie.
Nora was perplex. ‘En waar is die kleine kermiswagen die achter u  stond?’ krijste ze.
Het gezicht van de man bleef strak toen hij zei: ‘Ik ben de enige in deze hoek. Achter mij staat niets…’ Hij grijnsde opeens scheef en Nora zag kleine puntige tanden glinsteren in zijn mondopening. Ze hief afwerend haar handen omhoog en begon weer te huilen. “Nee!” Ze strompelde verder. Dit moest een droom zijn: de wagen was weg, Jacques was weg, waarom voelde het allemaal zo echt? Nora zag het groepje mensen dat naar haar keek. Een aantal lachte haar uit. Ze veegde het snot van haar neus en wijzigde haar richting. Ze ging naar het strand.

Het nu
Nora staat met haar voeten in de branding en heeft geen tranen meer.
Ze kijkt voor het laatst naar het verlichte reuzenrad. Het draait en ze hoort mensen lachen. In trance loopt ze de zee in tot aan haar middel.
‘Jacques! Ik kom naar je toe!’ roept ze schor en loopt verder tot haar hoofd uiteindelijk onder water verdwijnt. Alleen haar gouden haren drijven nog enige tijd als slingerend zeewier op het wateroppervlakte. Het is donker en er is niemand die haar heeft gehoord of heeft gezien. Dan is ze weg. Voorgoed. Net als Jacques.





maandag 3 december 2012

Kerstverhaal: 'Een ster is geboren'

De sneeuw kraakte onder zijn winterlaarzen. Het was het enige geluid dat hij hoorde want verder was het stil, geen dier piepte, geen zuchtje wind liet de takken kraken. Hij keek omhoog naar de lucht die vreemd purper oogde en naar de maan die vol aan de hemel prijkte en baande zich verder een weg tussen de naaldbomen, dieper het besneeuwde bos in. Na een minuut of vijf rechtdoor te hebben geploeterd splitste het pad zich in tweeën.
Hij bleef staan en dacht weer aan wat ze tegen hem had gezegd: ‘Bij de tweede splitsing ga je links.’ Hij hield zich aan haar routebeschrijving en merkte dat de bomen in hoeveelheid toenamen en het pad smaller werd. De sneeuw stoof rond zijn benen omhoog. En opeens zag hij het.
Aan het eind van de weg een beetje verscholen in de rechterberm. Het straalde fel, zoals ze had verteld. Ademloos keek hij ernaar terwijl hij zijn handen dieper in de zakken van zijn parka duwde. Zijn ogen konden zich niet losmaken van de vreemde gloed onder de witte sneeuw, alsof iemand een sterke lamp onder een deken had verstopt.

Zijn vrouw had het gisteravond ontdekt toen zij met hun twee honden een dosis frisse lucht wilde halen.
Ze had er niet naar toe durven gaan en hij begreep wel waarom. De gloed was intens en hoe langer hij er naar keek hoe erger dat werd. Het zinderde, danste en wisselde in helderheid. Terwijl hij gefixeerd staarde dacht hij aan zijn hoogzwangere vrouw en hoe ze gisteren verkleumd en van streek in de hal van hun huis had gestaan. Ze had zo onsamenhangend gesproken dat hij er pas iets van had begrepen toen ze gewikkeld in een plaid met een beker warme chocolademelk naast hem op de bank zat en hun twee border collies aan hun voeten lagen. De honden hadden het als eerste gezien; ze waren een eind voor haar uit gerend en ze had hen in de verte horen janken. Door haar zware buik had ze niet harder kunnen lopen dan ze al deed en het zweet was haar uitgebroken omdat ze opeens met grote angst aan haar vorige zwangerschap had gedacht, die een paar dagen voor de uitgerekende datum helemaal verkeerd was gegaan. Rauw verdriet stroomde direct door haar lichaam. Ze had de honden om een licht in de grond zien cirkelen. Een verborgen licht, dat dwars door de sneeuw omhoog scheen. Ze was stokstijf blijven staan en de honden direct kortaf gecommandeerd: ‘Kom Meta, kom Pier!’ Aarzelend waren ze bij haar gekomen, maar op het pad terug naar huis hadden de dieren regelmatig met gespitste oren, zachtjes jankend stil gestaan en achter zich gekeken.
Zij had zichzelf geforceerd door te lopen.

Hij hurkte bij het licht neer, zijn ogen tot spleetjes geknepen en hij begon de sneeuw weg te schuiven. Al gauw groef hij sneller. Het licht was inmiddels zo fel dat hij zijn ogen sloot en op de tast verder ging tot zijn vingers onverwacht tegen iets hards aan stootten. Ze omsloten het stevig, trokken eraan en met een zacht plof-geluid kwam het los. Direct stond hij in het donker. Het licht had zich gedoofd en het leek of het alleen in zijn fantasie had bestaan. Zijn geprikkelde pupillen pasten zich dankbaar aan het donker aan en hij kon in het schijnsel van de maan een klein doosje zien met een klipje dat het dekseltje stevig dichthield. Een paar seconden bleef hij zo staan, zijn hart trilde, zijn handen ook…wat was dit? Zou hij het mee naar huis nemen of het hier ter plekke openmaken? Terwijl hij daar over nadacht zag hij hoe het oude klipje langzaam uit zichzelf losschoof. En voor hij goed en wel besefte wat er gebeurde, klapte het dekseltje met zo’n vaart open dat hij zijn evenwicht verloor en in de sneeuw viel. Als betoverd zag hij een bundel licht met een enorme snelheid omhoog schieten. Het was een gouden ster. En wat voor één! Nog nooit van zijn leven had hij zo’n machtig grote gezien, met zo’n gigantisch stralengordijn om zich heen. En de ster stond vooral heel laag aan de hemel…recht boven…hun huis.

Zijn hart stond met een schok stil en opeens doodsbang besefte hij dat zijn hoogzwangere vrouw alleen thuis was. ‘Nee! Laten we niet weer ons kind verliezen!’ schreeuwde hij vanuit een schrijnend voorgevoel. Hij begon te rennen, de tranen stroomden warm over zijn ijskoude gezicht, het doosje lag achtergelaten in de sneeuw. Zijn ogen haakten zich aan die vreemde ster, die fonkelende, pulserende ster boven hun huis. Maar hoe hard hij ook liep, hij stond plots stil toen hun huis in zijn gezichtsveld kwam want de ster had zich als een dikke glanzende mantel erover heen gespreid. Verbaasd zag hij dat ook de voordeur schitterde in sterrenstof en toen langzaam openzwaaide. Dat was ook het moment dat hij een baby hoorde huilen. In slow motion voerden zijn benen hem naar binnen en hij zag zijn vrouw met stralende ogen en glanzend gezicht met een wolk van een baby in haar armen. Haar zachte stem klonk hem als muziek in zijn oren: ‘We hebben een zoon!’ Hij zonk naast haar neer en omhelsde teder zijn vrouw en kind. Wat later zei ze: ‘Opeens was er een groot helder licht en ik viel in slaap…ik weet niet voor hoe lang…maar toen ik wakker werd lag onze baby op mijn borst, gezond en wel!’ ‘Oooh…de ster…’ fluisterde hij en heel even liet hij zijn vrouw en zoon los om buiten omhoog te kijken en hij zag nog net op tijd dat de heldere ster kleiner werd en met een lichtflits in het dichte bos verdween. Terug in het doosje….maar niet als een duveltje! dacht hij vol emotie.
‘D-dank U wel…God b-bent U dat…?!’ hakkelde hij, bijna vragend in de koude nachtlucht. Hij zweeg even alsof hij een antwoord verwachtte maar het bleef stil. Toen ging hij weer naar binnen en sloot de deur zacht achter zich.


woensdag 28 november 2012

Zachtjes gaan de paardenvoetjes

Mijn zoon praat vandaag aan één stuk door over Sinterklaas en kijkt regelmatig uit het raam om zichzelf er van te verzekeren dat zwarte Piet daar niet staat. Want hij heeft zich al wel tien keer afgevraagd hoe Sinterklaas toch wist dat hij gisteravond inderdaad vergeten was een tekening in zijn schoen te doen.

“Tja, de Sint weet alles,” mompel ik binnensmonds en blader verder in het tijdschrift dat ik in mijn handen heb.  Tersluiks hou ik mijn kind in de gaten en zie hem verbeten op de achterkant van zijn potlood kauwen.

“Dit is een wigwam,” zegt hij na twee forse strepen te hebben getrokken op een velletje papier.
Hij tekent verbeten verder. Hij moet en zal een tekening maken. De brief van Sint zit hem toch niet lekker want geen tekening betekent ook geen cadeautje!
“En dit is een tafel met twee stoelen…zie je dat mama?” Hij kijkt me aan.
Ik kijk even op zijn tekening en knik. “Mooi!” bevestig ik.

“Ga je Sinterklaas nog tekenen?” vraag ik hem wat later.
Hij krabt op de achterkant van zijn hoofd. “Waarom?”
“Nou….ik denk dat Sint dat wel leuk zal vinden!”
Mijn zoon denkt na. “Oké dan.”

Een tijdje is het stil, af en toe spiek ik wat mee. Ik ontwaar een wigwam met een boven en beneden verdieping. Boven heeft hij een bedje getekend met een vreemdsoortige lamp aan het plafond en beneden staat Sinterklaas zonder neus en zonder voeten met een brede glimlach naast de tafel die fors boven zijn mijter uitsteekt. Ik grijns en kijk vertederd naar mijn kind die verder kleurt met zijn tong een stukje uit zijn mond.

Dan is hij klaar en slaakt een diepe zucht. “Vind je hem mooi, mama?”
“Prachtig, ik denk dat Sinterklaas hem ook prachtig vindt!”
Mijn zoons gezicht staat tevreden. “Nu zal Sinterklaas wel blij zijn en krijg ik een cadeautje,” zegt hij.

Dat denk ik ook.

Gisteravond was hij tot mijn verrassing erg stuurs geweest over Sinterklaas, wist geen enkel liedje te zingen en had twee schoenen neergezet in plaats van één.
Dus toen hij in bed lag dacht ik na. Ik kon natuurlijk gewoon een cadeautje in zijn schoen doen en net doen alsof zijn stuurse gedrag geen invloed had, maar dat kon toch ook niet de bedoeling zijn. 
Op dat moment besloot ik wat chocoladegeld in zijn schoen te stoppen met een korte brief erbij. Ik schreef hoe jammer Sinterklaas het had gevonden dat er geen tekening voor hem bij was. En Sint had hem eigenlijk ook niet horen zingen.  Dus het schoen zetten mocht worden herhaald.

Rond een uur of half zeven in de avond rolt mijn zoon de tekening netjes op en vraagt hij om een wortel en een bakje water voor Amerigo. Daarna zingt hij welgemeend twee liedjes uit volle borst.

Even later ligt hij tevreden in bed en is hij snel vertrokken.
Rond een uur of elf, ik sta zelf op het punt ook naar bed te gaan, is hij klaarwakker.
“Mama!” roept hij keihard.
“Wat is er lieverd?”
“Ik hoor paardenvoetjes…in de verte…echt waar….buiten…Sinterklaas komt eraan!”
Ik verberg een glimlach achter mijn hand. “Nou dan heeft Sinterklaas jouw liedjes gehoord!”
Er breekt een brede glimlach door op zijn gezicht en ik strijk hem door zijn haren. Hij schurkt zich dieper in zijn bed en sluit zijn ogen.
“Slaap lekker,” roep ik hem op de gang nog een keer toe maar ik hoor hem al niet meer.
Dan klinkt in de verte een soort hoefgetrappel.  Verbaasd sta ik stil en spits mijn oren.
Niets.
Nee, natuurlijk niet….Ik schud mijn hoofd om mezelf en moet oppassen dat ik niet hardop ga lachen. Paardenvoetjes! denk ik een beetje spottend.

Sinterklaas, gezellig hoor! Maar ook altijd heerlijk als de goed heiligman terug naar Spanje vaart en thuis de rust zich weer hersteld.


 (De column staat ook op www.deleukstekinderen.nl en je vindt er daar nog wel een paar van mij)


dinsdag 20 november 2012

Zelfmoord: de onzichtbare moordenaar

Een quote van een hulpverlener over mensen van wie de zelfmoordpoging mislukte: "Die mensen wilden misschien dood, maar waarschijnlijker is dat ze vooral wilden leren hoe ze moeten leven," inspireerde mij tot het volgende gedicht:

Zelfmoord

Ik sta boven op een dak
in de rand van de goot
en als ik nu eens spring
ga ik waarschijnlijk dood

Dus ben ik maar gaan zitten
en staar strak naar beneden
en denk opeens aan alles
wat ik zo diep heb aanbeden

Hier springen heeft geen zin
want het dak is vast te laag
en of ik dus wel dood ga
is echt nog maar de vraag!

“Is jouw leven dan niet mooi?”
vraagt iets zacht aan mij
Ik kijk snel rond me heen
maar er is niets daar van opzij

Is mijn leven mooi genoeg?
Een traan biggelt omlaag
en als ik nu toch spring
krijg ik nooit antwoord op die vraag

© Anke Portenge


Bron: Cijfersnet

maandag 17 september 2012

Inzending Stichting Ongehoord!

Op 13 september schreef ik via het contactformulier op de website van Stichting Ongehoord:

Beste mensen,

Het wachten op de uitslag van de gedichtenwedstrijd houdt de spanning om te snijden. Niettemin ben ik geduldig. Nu heb ik wel een vraag. Ik heb een eigen blog. Is het toegestaan om mijn inzending al via mijn eigen blog te publiceren? Dus nog voordat de uitslag via jullie bekend is? Inzenden kan niet meer dus zodoende mijn vraag.

Hartelijke groeten
Anke

En op 16 september kreeg ik als antwoord: 

Ha Anke,

Namens Ongehoord! Kan ik je melden dat je je gedicht natuurlijk op je weblog mag plaatsen. Wij streven geen exclusiviteit na en weten dat er ook inzenders zijn die al bestaande gedichten hebben ingestuurd. EN als je in de prijzen valt kun je mooi verwijzen naar je weblog.

Met vriendelijke groet,

Wouter van Heiningen
Secretaris stichting Ongehoord!

Voor de leeuwen...
Wat een leuk nieuws van Wouter!
Ik wacht weliswaar nog steeds geduldig af tot de officiële uitslag, maar jongens wat was ik ongeduldig in afwachting van antwoord op mijn vraag van 13 september!
En nu ik dat antwoord heb voel ik een knoop in mijn maag alsof ik examen moet doen. Wat raar. Ik wil graag mijn inzending met jullie delen en ik besef dat ik best wel wat blootgeef. Dit gedicht over de 7 hoofdzonden vond ik een enorme uitdaging om te schrijven, ik heb mijn ziel en zaligheid erin gelegd en me enorm in situaties proberen te verplaatsen. Is het me gelukt? Hier komt ie:


Laat de zonde beginnen

IJdelheid vreet aan hem,
schoon is zijn spiegelbeeld
Zijn ogen kijken terug,
in de poelen van hebzucht 
Hij aanschouwt zijn vege lijf, 
ziet zijn begeerte en zijn lust
Het is zo mooi, viriel en sterk.

Doch, de tijd zal zegevieren
en zonder enig tegengevecht
zal hij rimpelen met gemak.
De woede ontvlamt hem,
ruw schrijnend in zijn borst
Zijn ijdele wonden
kwetsbaar onder hun korst.

Jong wil hij blijven,
met ‘oud’ heeft hij niets
Hij hijgt sidderend van haat
en steekt het mes diep, 
in zijn vlees zo glad en zacht
Hij krijst: ‘Voor eeuwig jong!”
het zijn z’n laatste woorden,
die nagalmen in de nacht.



Ik heb geprobeerd om alle zonden erin te verwerken maar dit vind ik niet gelukt. Wat vind jij ervan?

Groet, Anke


vrijdag 14 september 2012

Een prachtig verhaaltje, schrijver onbekend

Ik ben aan het speuren in het leven van mijn opa Anton en oma Tonny van der Steen - Poelman. Beiden zijn lang geleden overleden. Ik heb een grote tas vol met oude, vergeelde foto's uit vervlogen tijden die me ontroeren, inspireren en verblijden.

Personeelsblad uit 1963
Mijn opa is zijn hele werkende leven bij Werkspoor in dienst geweest als machinebankwerker. Ik vond een oud interview uit een personeelsblad anno 1963 over mijn opa. Zo leuk! Mijn oma heeft destijds de bladzijde uit het blad gescheurd en bewaard in een map. De verslaggever die mijn opa heeft bezocht wilde schrijven over opa's hobby: zijn zelfgebouwde orchideënkas vol met gekweekte exoten. En dat is hem zeker gelukt! Het is een mooi verhaal over de passie van mijn opa. In een volgende blog schrijf ik hier meer over.

Gouden verhaaltje
En nadat ik het interview heb gelezen (het laatste gedeelte staat op een klein afgescheurd papiertje) draai ik de kleine bladzijde om en zie tot mijn stomme verbazing een kort verhaaltje staan, helemaal compleet, zonder naam en titel. Ik lees het en ben verrukt. Wat een prachtig verhaal met een gouden randje! En 50 jaar geleden door iemand laten plaatsen in het personeelsblad. Allerlei gedachten schieten door me heen: is het door diegene zelf bedacht of is het uit een bestaand boek overgetypt? Vond diegene het verhaaltje ook zo mooi dat hij/zij het graag met collega's wilde delen?

In ieder geval deel ik het graag weer door, nadat het 50 lange jaren in een lade heeft gelegen:


Bijzonder vinden jullie niet? Is er misschien iemand die het verhaal kent? Laat het me weten!

Groetjes Anke








dinsdag 11 september 2012

Gedicht: Afscheid

Soms blijft een gebeurtenis altijd pijn doen en heelt de tijd niet. Ik hoop dat pijnlijke gevoel voor eens en voor altijd van me afgeschreven te hebben met/in dit gedicht:


Afscheid

Intense momenten
hebben wij meegemaakt
Zo kort en zo hevig
elkaars ziel aangeraakt

Maar in duizend duigen
viel alles uit elkaar
mijn onbegrip en verdriet
diep, haast onpeilbaar

Tot ik langzaam ontwaakte
tijdens een lente in maart
en mijn ziel zich weer kleurde
want ik ben het waard.

Een groet van mij








dinsdag 4 september 2012

Tuinieren, brandnetels en kinderlogica

In de tuin werken vind ik een heerlijke bezigheid. Het ontspant me niet alleen, ik verzin er ook (vaak onbewust) verhaallijnen, gedichten of ik krijg prompt tussen het onkruid een nieuw idee. Dat wil zeggen, als ik in mijn eentje kan tuinieren. Want soms is er een klein mannetje bij dat onze tuin als een jungle vol avonturen ziet.

Zo ook het afgelopen weekend toen ik stevig met de snoeischaar in de weer was om de klimop te bedwingen. Onze klimop groeit waar ik bijsta. Maar voorzichtigheid geboden met zo'n schaar want mijn zoon huppelde dus continue om me heen. Mama dit en mama dat. Vrolijk babbelde hij vele verhalen tegen mij. Heel gezellig natuurlijk en ook uitkijken geblazen.
Toen ik uiteindelijk de snoeischaar in de schuur legde hoorde ik een enorme langgerekte kreet.
Geschrokken stormde ik de schuur uit om te kijken wat er aan de hand was.
Omdat hij altijd overal op, onder, in en tussendoor klimt dacht ik op z'n minst dat hij ergens klem moest zitten of zijn hoofd hard had gestoten.

"Wat is er?" vroeg ik toen ik hem tot mijn opluchting met grote ogen op en neer zag springen.
"Een brandnetel! Ik heb er weer één gevonden! Kijk daar..." Hij wees fel in de richting van een piepklein brandneteltje nauwelijks groter dan zijn eigen pink.
"Je hebt wel goede ogen," mompelde ik terwijl ik door mijn knieën zakte om het gevaarte van dichtbij te bekijken.
"Waarom prikken brandnetels mama?" vroeg hij en keek toe hoe ik gewapend met een handschoen het monstertje met wortel en al uitroeide.
"Nou, zie je die kleine haartjes?" Ik hield voorzichtig de brandnetel binnen zijn gezichtsveld.
"Ja...?" Mijn zoon kneep zijn ogen tot smalle kiertjes alsof hij de haartjes dan nog beter kon zien.
"Die haartjes heten brandharen en hebben kleine haakjes die in je vinger blijven zitten. Daarvan krijg je een bultje en een brandend gevoel maar vooral een nare kriebel!"
Zijn blauwe ogen keken mij heel serieus aan. "Stomme haartjes!" zei hij toen met woeste boosheid.
"Nou stom zijn ze niet...wel een beetje gemeen," glimlachte ik.
"Ik vind ze wel stom," zei hij.
Ik begon alle los geknipte slierten klimop bij elkaar te vegen.
"Maar mam?" Mijn zoon hield zijn hoofd een beetje schuin terwijl hij diep nadacht. Een grote frons sierde zijn gezichtje.
Ik keek op. "Wat, schat?"
"Waarom kunnen er dan wel beestjes over brandnetels kruipen?"
"Tja, daar vraag je me wat. Geen idee...die kunnen er gewoon tegen denk ik."
"JahaHA! Want kijk...mieren…!" Hij ging op zijn knieën zitten en speurde de straat af. "Mieren kunnen er gewoon overheen lopen. Hoe kan dat dan?"
Ik zuchtte onhoorbaar en wierp een blik in de richting van de klimop-bende die naar me schreeuwde om opgeruimd te worden. "Ik weet het echt niet."
Mijn zoon stond op en keek me aan alsof hij dat totaal niet kon begrijpen.
"Nou ik weet het wel hoor mama," zei hij wijs knikkend en met één wenkbrauw omhoog getrokken.
"Nou?"
"Weet je, de mieren hebben schoenen aan natuurlijk, snap je? Alleen héééééle kleine schoenen, die zien wij niet."
"Ik begrijp het, ja natuurlijk, de mieren dragen schoenen..." Ik kon mezelf nog net op tijd wegdraaien en mijn schaterlach de kop in drukken. Mijn zoon was namelijk bloedje serieus.
Maar hij merkte niets van mijn plezier en zocht tevreden verder naar mieren. Nog geen minuut later spurtte hij naar binnen. Over zijn schouder riep hij: "Ik pak mijn vergrootglas, mam, dan zie ik het beter!"
En terwijl ik de klimop in de groene bak gooide dacht ik: Kinderlogica. Logisch toch?

Fijne dag,

Anke


*Foto Brandnetel: Grada Menting

zaterdag 18 augustus 2012

Gedicht: 'De blauwe pandabeer'

De blauwe pandabeer

Een kleine jongens panda
met een zwart/wit gezicht
lag op zijn rug in het gras
en staarde naar het zonlicht.
Een zee van glinsterend blauw
hing wijds boven zijn hoofd
En hij dacht: Wat is dit prachtig!
Het is dat ik het zelf zie,
anders had ik het niet geloofd.
Och, was ik maar zo blauw,
net zo blauw als de lucht.
Want dat blauw, dàt vind ik mooi
en hij slaakte een diepe zucht

Toen draaide hij zich op zijn zij
zijn ogen, weg van het licht
En hij zag opeens de mensen
in wel duizend en één gezicht
Ze klapten en ze juichten
Toch, het was niet aan hem gericht
 En de kleine jongens panda,
keek achter zich, echt heel gauw
en ontmoette toen twee ogen,
immens groot en oh zo blauw!

Een kleine meisjes panda
met een zwart/wit gezicht
stond rustig op het gras
starend naar hèm in het zonlicht
 Een zee van glinsterend blauw
hing wijds boven haar hoofd
En hij dacht: Wat is zij prachtig!
Het is dat ik haar zelf zie,
anders had ik het niet geloofd.
Och, haar ogen zijn zo blauw
net zo blauw als de lucht,
Want dat blauw, dàt vind ik mooi
dacht hij met een diepe zucht.

Anke


dinsdag 7 augustus 2012

Wees origineel! Ja, maar hoe dan?

Een griezelig avontuur bedenken over stinkende monsters, klepperende skeletten, betoverde wouden en pratende stenen...ik som nu zomaar wat op èn het is het liefste wat ik doe. Veel komt niet eens op papier. Of haalt uiteindelijk de prullenbak. Want komt veel niet voort uit dingen die al eens zijn bedacht, verfilmd of opgeschreven?
De meest waanzinnige boeken, bijzondere special effects in de meest fantasievolle films waardoor je op het puntje van je stoel zit, hebben in ieder genre overeenkomsten met elkaar. Dat is toch geen probleem, als je ervan geniet?

Is alles al eens bedacht...
Om het kort te zeggen: het is moeilijk om origineel te zijn. Soms stel ik mezelf deze vragen: is het onmogelijk geworden om iets origineels te verzinnen, of wordt het steeds moeilijker maar is het nog steeds mogelijk?
Ik denk het laatste. Mijn inzending voor de Thor wedstrijd van WB Fantasy vonden ze origineel. Dat vind ik het mooiste compliment over het verhaal. Maar al komt het helemaal uit mijn eigen brein, ik weet gewoon zeker dat bepaalde kleine dingen een samenraapsel is van gebeurtenissen uit tal van fragmenten uit boeken en films die als een hoge, wankele stapel beelden in mijn hoofd zitten. Als ik door te schrijven die beelden in beweging zet, dan worden die door elkaar geschud, uit elkaar getrokken, misschien zelfs wel verscheurd en vervolgens in herschikte snippers aan elkaar geregen. Misschien worden ze wel vermengd met nieuwe beelden of met mijn eigen oude fantasiebeelden, waardoor ze als koekhapslingers aan het plafond in mijn hoofd komen te hangen. Als mijn frisse bron van inspiratie. Of zoiets :-)

Invloeden uit het verleden
Vroeger toen ik een jaar of twaalf was, was ik al gek op avonturen films. Ik was weg van bijvoorbeeld The Goonies (1985). Die film kon ik niet vaak genoeg kijken. Of alle Indiana Jones films (vanaf 1981), helemaal geweldig vond ik die. Of om nog maar eens een andere betoverende film te noemen: The Neverending Story (1984). Waarschijnlijk hebben die films in mij iets los gemaakt wat Harry Potter films vanaf 2001 bij andere generaties heeft gedaan. Toen Harry Potter en de Steen der Wijzen in de bioscoop kwam was ik gefascineerd. Maar vooral door de manier waarop die magische effecten in de film waren gemaakt. Heel realistisch en werkelijk fantastisch om naar te kijken. Heel origineel.
Maar intussen zijn we ruim 10 jaar verder en zijn er inmiddels tal van HP-achtige films gemaakt en boeken geschreven. Niet bijster origineel meer.

Invloeden uit het heden
Kijk ook maar naar The Da Vinci Code van Dan Brown. Wie kent het boek niet?
En wat was vooral de media er vol van! In veel praatshows konden ze het uitgebreid hebben over 'Het laatste avondmaal' van Leonardo Da Vinci en alle symboliek die deze (naar mijn mening) magistrale uitvinder en kunstenaar erin zou hebben verborgen. En dus brak de gekte los. Mensen gingen op reis en bewandelden de voetsporen van Robert Langdon en Sophie van A tot Z. Het boek vloog als een warm broodje over de toonbank. Heel origineel destijds maar inmiddels is er zoveel van dit genre te verkrijgen dat het niet langer centraal staat in een avondvullende praatshow.

Alles heeft een prijs
Alles wat origineel is (en waar heel erg veel geld aan wordt verdiend) wordt vroeg of laat gekopieerd. Dit is natuurlijk niets nieuws. Denk maar aan schilderijen.
Een bekende meestervervalser was Han van Meegeren. Hij maakte schitterende vervalsingen van onder andere Johannes Vermeer. Dit deed hij natuurlijk niet alleen omdat hij het werk van Vermeer zo mooi vond. Hij  kreeg van het leidend lid van de NSDAP Hermann Göring in 1943 fl. 1.650.000 betaald voor zijn vervalsing van Vermeers 'Christus en de overspelige vrouw'. Uiteindelijk is de vervalsing aan het licht gekomen en het spoor leidde naar Van Meegeren die collaboratie met de vijand ten laste werd gelegd. Toen Van Meegeren moest kiezen tussen collaboratie en schilderijvervalsing besloot hij zijn bedrog op te biechten.
Hij kreeg een jaar gevangenisstraf maar overleed nog voordat hij zijn straf moest uitzitten.
Het vervalsen van schilderijen gaat terug tot in de vijftiende eeuw. Leonardo Da Vinci was waarschijnlijk de eerste die schreef dat een schilderij origineel en eenmalig moest zijn.
Voor de vervalser was het eerder een manier om geld te verdienen en in het beste geval, om beroemd te worden.

Wie is als eerste origineel?
Dan Brown is beroemd geworden door zijn boeken. J.K. Rowling misschien nog wel meer. Auteurs die Brown of Rowling trachten te imiteren maken geen kopieën zoals een kunstenaar met zijn vervalste schilderij wel doet. Het zou plagiaat zijn.
Toch zijn er opvallende situaties waarbij ik mij weer de vraag stel: wanneer ben je origineel? Ben je dit als je een mysterieus verhaal bedenkt, dit opschrijft en weet uit te geven maar bij een minder groot publiek bekend wordt? Of wanneer je op hetzelfde moment een bijna identiek mysterieus verhaal bedenkt, dit opschrijft, uitgeeft en door de juiste mensen tegen te komen opeens een bestseller blijkt te hebben geschreven? Wie heeft het recht op originaliteit? In het leven draait het blijkbaar vooral om op het juiste moment het juiste netwerk aan mensen om je heen te hebben!
Ik denk hierbij aan Tom Egeland een Noorse schrijver die debuteerde in 1988 en commercieel doorbrak met zijn misdaadroman 'Het einde van de cirkel'. De gelijkenis met de Da Vinci Code schijnt opmerkelijk te zijn. Ik heb het boek van Egeland zelf nooit gelezen maar ga dat zeker doen! Ik wil met mijn eigen ogen de gelijkenis erin vinden. Dat boeit me. Tom Egeland schreef zijn boek eerder dan Dan Brown. Hij ontkent Dan Brown van plagiaat te hebben beschuldigd. In een interview zei hij: 'Kennelijk hadden wij hetzelfde idee en hebben ongeveer dezelfde research gepleegd, puur toeval...'.
Tja...lastig begrip: originaliteit.

Wees vindingrijk
Ik denk dat origineel zijn niet uitsluitend in iets nieuws bedenken zit. Het mag wel natuurlijk, graag zelfs :-)
Ik denk eigenlijk dat een veel beschreven onderwerp origineel kan worden door het vanuit een andere invalshoek te benaderen! Denk aan de duizenden moordmysteries die erop liggen te wachten om gelezen te worden en die ook werkelijk zeer de moeite waard zijn, terwijl ze allemaal een niet zo bijster originele basis hebben: moord.
Verhalen ontstaan nou eenmaal uit je eigen ideeën, de dingen die je doormaakt of mee hebt gemaakt, je eigen fantasie, de mensen om je heen, de sfeer om je heen...
Het begint vaak heel klein en het groeit als een zaadje dat tot ontkieming komt in de donkere aarde waarop bij tijd en wijle zon schijnt en regen valt. Origineel genoeg, lijkt mij.

Groetjes Anke


Harry Mulisch zei of schreef ooit: "Originaliteit wordt verheven als een ware kunst, echter de onderschatte ware kunst is die van de imitatie."

Bronnen:
- De Cultuurwijzer
- Wikipedia
- IMDb
- officiële website Dan Brown


donderdag 12 juli 2012

Gedicht: 'Schitterende Hortensia'



Schitterende Hortensia




Je grote bloemen
als trossen druiven
zwaar van weelde
in een diepe buiging

De druppels regen
lijken glazen parels
op al je kleuren
paars, roze, blauw

Wat ben je mooi,
openhartig en trots
schitterende Hortensia
ik hou van jou!

Anke






woensdag 4 juli 2012

Volksverhalen en Boekenogen

"Van twaalf tot één, zijn de spoken op de been"

Twaalf uur 's nachts is het tijdstip dat 'het licht' het verst bij ons vandaan is. Omdat licht wordt geassocieerd met het goede en zwart ofwel donker met het kwade zijn er in de loop der eeuwen vele volksverhalen ontstaan. Ook is het 'spookuur' altijd een grote inspiratiebron geweest waaruit sprookjes zijn ontstaan. En nog steeds.

Wat is eigenlijk een volksverhaal? In ieder geval heeft het net als elk ander verhaal een begin, midden en eind. Verder wordt het vaak mondeling doorgegeven en is de oorsprong onbekend. De meest voorkomende volksverhalen zijn sprookjes, mythes, legendes, anekdotes, moppen en de sage. Onder de minder bekende volksverhalen vallen ook een exempel en de kwispel.

Exempel en Kwispel
Een exempel is een verhaal dat vooral in de Middeleeuwen werd ingezet om het publiek te overtuigen van een bepaald geloof en om het gegeven voorbeeld na te laten volgen.
Een kwispel (kwis en spel) is een raadsel of spel waarbij deelnemers de afloop van een verhaal in één korte en mysterieuze zin te horen krijgen. Daarna moeten de deelnemers aan de kwispel raden wat er gebeurd is. Tijdens dit spel mogen alleen vragen gesteld worden waar ja en nee op geantwoord kan worden (gesloten vragen).
Het is dus aan de deelnemers de taak om het plot te ontdekken (dit heeft een retrospectief karakter). De kwispel is nog jong, waarschijnlijk ontstaan in de 2e helft van de 20ste eeuw.

Een plek op het internet waar je hele leuke volksverhalen kunt lezen is de volksverhalen Almanak. Je kunt verhalen zoeken op alfabet, trefwoorden, religie, per land, auteur enzovoort. Ook is de Nederlandse Volksverhalenbank van het Meertens Instituut een leuke website om te snuffelen. Het Meertens Instituut heeft naast volksverhalen nog veel meer databanken in kaart gebracht. Om er een paar te noemen: familienamen (over de oorsprong, betekenis en verspreiding), voornamen, oude maten en gewichten, Beschermheiligen van Nederland en België en nog veel meer.

Boekenoogen

Een hele bekende Nederlandse volksverhalen verzamelaar was Gerrit Jacob Boekenoogen (geboren op 18 april 1868 en overleden op 16 augustus 1930).  Boekenoogen promoveerde in 1896 cum laude met zijn proefschrift 'De Zaanse Volkstaal'. Dit boek is een bijdrage tot de kennis van de woordenschat in Noord-Holland en nog steeds te koop. Na zijn promovatie kreeg hij een aanstelling als redacteur bij Het Woordenboek der nederlandsche taal. Vanwege zijn interesse ging hij kinderboeken verzamelen. Vooral omdat deze boekjes veel informatie bevatten over folkloristische tradities. Zo hield hij zich bezig met de sprookjes van moeder de gans (zoals Assepoester, Doornroosje en Blauwbaard) en het volksverhaal over Tijl Uilenspiegel (volgens de sage was dit een deugniet die in de zestiende eeuw door Nederland en Duitsland trok en iedereen voor de gek hield met zijn streken).

Wil je meer weten over zijn collectie kinderboeken, volksverhalen en jeugdboeken kijk dan eens op de website van de Koninklijke Bibliotheek: exposities en collecties van
 G.J. Boekenoogen. In dit artikel staat beschreven wat er is gebeurd met zijn grote collectie, vooral ook op 20 juni 1944 toen een grote partij van zijn verzamelde kinderboeken geveild werd. Veel van zijn boeken zijn uiteindelijk versnipperd en verwaaid naar allerlei hoeken in Europa. Ook heeft Boekenoogen (wat een prachtige naam overigens voor iemand die dol was op taal) een artikel geschreven over de Nederlandse Volksboeken waarin hij uiteen zet hoe lastig het was om aan oude volksverhalen/boeken te komen. Boekenoogen heeft in zijn leven hard geprobeerd om de belangstelling voor oude volksboeken te vergroten. Meer dan 500 titels van alle door hem verzamelde sprookjes, sages en legenden zijn door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde aangekocht en beschreven in een aparte catalogus van de verzameling-Boekenoogen (1931). Helaas heb ik deze catalogus nog niet kunnen opsporen.

Volksverhalen blijven boeien en zullen de schrijvers van nu en de toekomst blijven inspireren.

Groet, Anke


Gebruikte bronnen:
- wikipedia
- en alle verwijzingslinks die in de blogtekst geopend kunnen worden.